Woorden die stromen
ze geven je het licht en gooien om
grijpen de allerlaatste halmen vast
ze kietelen mij
en houden van de prikkelende
lichtgevende sneeuwgewitte berkenbast
ze rennen langs de waterlijn
en zien de ziel de blanke zwarte pit
die gloeit en maakt voor wie het ziet
een stralend oogverblindend witter wit
woorden nemen
woorden geven
woorden delen in de zaak
woorden bouwen
woorden helen
woorden slaan en altijd raak
woorden strelen zacht de huid
en geven stemmen aan de wind
zwevend ritselend geluid
houden van en ziende blind
woorden braken
woorden kraken
woorden schilderen geluk
woorden zeuren
woorden scheuren
woorden maken alles stuk
schreeuwen lang en rauwe kreten
gooien stram met pijn het hart
het zachte beurs al lang versleten
om de hoek een verre flard
woorden scherven
woorden bederven
woorden vreten alles op
woorden lijden
woorden bevrijden
woorden zeggen stop
woorden scherp en diep de snede
graaien gulzig zonder schroom
ineens de diepte in gegleden
wakker worden, bange droom……
bange dromen komen
bange dromen gaan
en voor je het weet
sta je voor het open raam
waar zonnestralen stromen
en ‘s-nachts de heldere maan
waar felle kleuren wonen
moet het zwarte gaan
moet het zwarte gaan
woorden die stromen
ze geven je het licht en gooien om
grijpen de allerlaatste halmen vast
woorden waar je in kunt wonen
met ogen dicht, die bij je blijven, in de nacht
Waar alle liedjes vol van zijn, klinken samen met akkoorden. Beschrijven zon- en maneschijn, het leven van woorden.