De stilte is het lege blad
met duizenden verhalen
die je een voor een vergat
in woorden te vertalen
de ogen zien de open wond
dit is het duidelijke teken
de vinger op de koude mond
om nooit meer te gaan spreken
de jaren groeven grote gaten
in het smetteloos albast
hoor alleen de ogen praten
waar geen enkele taal meer past
langzaam gaat de stramme hand
en wijst naar stenen tranen
op de nooit gekuste mond beland
langs opgedroogde banen
brug:
want als je om kijkt is er geen weg gelopen
wanneer je doorgaat gaat er geen uitgang open
geen gevoel , geen enkel doel
van noord naar zuid, geen geluid
donker klinken dof de dreunen
van de stappen nooit gezet
de dode boom om op te leunen
uit de mond een oud gebed
de ogen droog en zonder leven
stof beschermt de dode blik
die is strak en opent even
de lang verdwenen ik
weg en blijf en weet geen reden
gelopen paden zonder doel
het leven ligt daar diep beneden
in stukken en zonder gevoel
ga en volg het smalle pad
waar het eindigt in de zee
hier geen part nog deel gehad
‘t water neemt je mee
de rimpelingen om je heen
wijzen welke weg te gaan
stappen langzaam een voor een
het schijnsel van de bleke maan
ze rijst het water uit de tijd
de sterren priemen door de kilte
hard en dreigend vol verwijt
verlichten lang de stilte