Een knal, een zucht, het snelle beven
de tijd, het licht, dicht opeengepakt
de golf, de lucht, het eeuwig zweven
door de zwaartekracht bijeen geplakt
smelten brokken, stollen gas,
schieten sterren, snelle schicht
verzamelen zich als om een as
draaiend door de zon verlicht
dan weer hier en dan weer daar
groeiende stromen water zand
cellen smelten aan elkaar
gedreven naar het warme strand
zwemmen kieuwen, grond en klauwen
kop en tanden poten rij
de lucht kleurt alles nog veel blauwer
vlinders vliegen vogelvrij
het stenen oog, naar beneden, lang geleden
het stenen oog, zag het komen, zag het gaan
het stenen oog, in de toekomst het verleden
het stenen oog, langzaam groeit een stenen traan
kruipen lopen gaan en rennen
de slimste voor het eerst de baas
tussen gebrul de eerste stemmen
beschilderen hun eerste vaas
vuren steen en ijzer geven
machten aan het kleine dier
in holen hutten dorpen leven
vormen geeft aan zijn kwartier
zwermen uit over de aarde
gedreven door de zucht naar meer
pas later blijkt de echte waarde
gedane zaken zonder keer
strijd en dood en blijven jagen
onberekenbaar en koel
en ondertussen blijven vragen
naar ‘n voorbijgeschoten doel
langzaam dooft het blauwe licht
tot onder aan de regenboog
en herkent het zwarte zicht
het wacht en huilt, het stenen oog
het wacht en huilt, het stenen oog
Als alles nu eens in een lied moet alsof het niks is:
– De oerknal.
– Het begin van het leven op de aarde.
– De eerste mensen.
– De wereld bloeit en verwelkt.
Dit kan alleen maar een buitenstaander doen; iemand die het ziet gebeuren, die het vaker heeft zien gebeuren “watching the world go by”. Nog nooit zag iemand dat oog, niemand weet het te vinden; ik kwam het tegen….in Tsjechie